top of page
Zoeken

De kracht van Attuning Through Observation

Inleiding

Leraren maken dagelijks talloze keuzes om het leerproces van hun leerlingen te bevorderen. In een diverse en voortdurend veranderende klascontext zijn deze beslissingen cruciaal voor de effectiviteit van hun pedagogisch en didactisch handelen. Een essentieel uitgangspunt hierbij is het vermogen van leerkrachten om zich af te stemmen op leerlingen via gerichte observatie. Zonder deze aandachtige afstemming blijven belangrijke signalen, zoals emotionele nood, frustratie of demotivatie, vaak onopgemerkt. Dit vergroot het risico dat gedragingen verkeerd geĆÆnterpreteerd worden en dat passende ondersteuning uitblijft.

Het principe Attuning Through Observation (ATO), in het Nederlands vertaald als observerend afstemmen, biedt een krachtig denkkader om het onderwijs daadwerkelijk af te stemmen op de noden en mogelijkheden van elke leerling. ATO vormt daarmee een fundamentele voorwaarde voor responsief en inclusief onderwijs. Wat ATO bijzonder sterk maakt, is de nauwe aansluiting bij actuele onderwijskaders zoals Handelingsgericht Werken (Pameijer, Van Beukering & De Lange, 2009), responsive teaching (Heritage, 2010) en sociaal-constructivistische leertheorieƫn (Bruner, 1996; Vygotsky, 1978).


Observerend afstemmen: een definitiekader

Observerend afstemmen verwijst naar het systematisch, doelgericht en bewust waarnemen van gedrag, prestaties en interacties van leerlingen, met als doel het onderwijsaanbod beter af te stemmen op hun specifieke behoeften (Pameijer et al., 2009). Deze observaties worden geïnterpreteerd in het licht van eerder verworven kennis over de leerling, zoals leerprestaties, sociaal-emotionele ontwikkeling, motivatie en contextfactoren. Hierdoor ontstaat ruimte voor doordachte pedagogisch-didactische keuzes, gericht op het creëren van betekenisvolle leerervaringen.

Deze aanpak overstijgt het louter registreren van gedrag; het betreft een cyclisch proces vanĀ waarnemen – interpreteren – handelen – reflecteren, waarbij de leraar continu toetst of zijn interpretaties kloppen en zijn handelen effectief is (Helmke, 2017).


Vier kerncomponenten van observerend afstemmen

Het ontwikkelen van observerend afstemmen als professionele vaardigheid kan ondersteund worden door het expliciteren van vier onderling samenhangende componenten:


Figuur 1 - de vier componenten van observerend afstemmen
Figuur 1 - de vier componenten van observerend afstemmen

1. Geduldig en systematisch observeren


  • Bewust ruimte nemen om gedrag, interactie en non-verbale signalen waar te nemen.

  • Vermijden van snelle conclusies of handelen op basis van intuĆÆtieve aannames.

  • Toepassen van gestructureerde observatie-instrumenten waar mogelijk (bijv. kijkwijzers, logboeken).


2. Activeren van voorkennis


  • Integratie van eerdere observaties, leerlinggegevens, gesprekken en documentatie.

  • Verbinden van huidig gedrag aan bekende leer- of ontwikkelingspatronen.

  • Reflecteren op wat reeds bekend is:Ā Wat zou dit gedrag kunnen verklaren?


3. Gericht interpreteren en hypothesevorming


  • Bewust analyseren van gedrag in samenhang met taak, context en sociale interactie.

  • Formuleren van hypotheses (ā€œZou het kunnen dat deze leerling afhaakt vanwege onduidelijke instructie?ā€) en deze bevragen in de praktijk.

  • Gebruikmaken van kaders alsĀ HGWĀ enĀ responsieve instructieĀ als denkmodellen.


4. Doelgericht handelen en bijsturen


  • Afstemmen van instructie, begeleiding en interventies op basis van waarnemingen en analyse.

  • Monitoren van de effecten en waar nodig bijsturen.

  • Inbedden van het cyclische reflectieproces in het dagelijks handelen (reflective practice).


De reflectieve grondhouding van de leraar

Observerend afstemmen vereist een fundamenteel onderzoekende en reflectieve houding. De leraar stelt zichzelf voortdurend vragen zoals:Ā Wat zie ik werkelijk? In welke context vindt dit gedrag plaats? Welke aannames/voorspellingen kan ik formuleren, en hoe kan ik deze in de praktijk toetsen?

Deze houding wordt versterkt door eenĀ pedagogisch tactĀ (Stevens, 2004) enĀ pedagogische sensitiviteit, waarbij de leraar het vermogen ontwikkelt om gedrag in een bredere ontwikkelingscontext te plaatsen, en responsief handelt met behoud van de pedagogische relatie (Van Manen, 1991). Het is een proces van vakmanschap, waarbij de leraar handelt vanuitĀ praktijkkennisĀ en doelgerichte professionaliteit, ondersteund door reflectie en analyse (Korthagen, 2017).


Observerend afstemmen als antwoord op hedendaagse onderwijsuitdagingen

Internationale vergelijkende onderzoeken zoals PISA tonen aan dat het onderwijs steeds sterker onder druk staat: de prestaties van leerlingen nemen af en de verschillen tussen leerlingen worden groter. Er is een duidelijke noodzaak aan gerichte differentiatie, waarbij zwakkere leerlingen extra ondersteuning krijgen en sterkere leerlingen voldoende worden uitgedaagd. Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek dat het stellen van hoge verwachtingen aan Ɣlle leerlingen essentieel is om onderwijsongelijkheid tegen te gaan.

In deze context biedt observerend afstemmen een veelbelovende, continue en ethisch verantwoorde aanpak. Het stelt leraren in staat om sensitief en responsief te zijn voor verschillen tussen leerlingen, zonder in te boeten aan structuur of groepsdynamiek. Binnen deze visie fungeert de leraar als een adaptieve expert (Timperley, 2011), die voortdurend leert van de interactie met zijn leerlingen.

Bovendien draagt observerend afstemmen bij aan inclusief onderwijs (Ainscow & Miles, 2008), waarin alle leerlingen, ongeacht achtergrond of ondersteuningsbehoefte, zich gezien en erkend voelen. Het verhoogt het gevoel van veiligheid, bevordert de relatiekwaliteit en creƫert condities voor betekenisvol leren.



Conclusie

Observerend afstemmen is geen optionele vaardigheid, maar een essentieel onderdeel van professioneel leraarschap. Het stelt de leraar in staat om in een complex en dynamisch klasgebeuren bewuste en onderbouwde keuzes te maken. Door gedrag niet alleen te registreren, maar diepgaand te interpreteren, wordt het mogelijk om leerlingen werkelijk te zien, te begrijpen en te begeleiden in hun leerproces. Daarmee ontstaat een onderwijspraktijk die niet alleen effectiever, maar ook menswaardiger is gericht op groei, relatie en betekenis.



Literatuurlijst

  • Ainscow, M., & Miles, S. (2008).Ā Making education for all inclusive: where next?Ā Prospects, 38(1), 15–34.

  • Bruner, J. (1996).Ā The culture of education. Harvard University Press.

  • Heritage, M. (2010).Ā Formative assessment: Making it happen in the classroom. Corwin Press.

  • Helmke, A. (2017).Ā UnterrichtsqualitƤt und LehrerprofessionalitƤt. Klett-Cotta.

  • Korthagen, F. (2017).Ā Het verwarrende gesprek over reflectie. In:Ā Leraarschap als eigentijds ambacht. LannooCampus.

  • Onderwijsraad. (2018).Ā Doorgeschoten differentiatie in het onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.

  • Pameijer, N., van Beukering, T., & de Lange, A. (2009).Ā Handelingsgericht werken: een handreiking voor de zorgstructuur op school. Acco.

  • Stevens, L. (2004).Ā Pedagogische tact: liefdevol strijden in de klas. Uitgeverij SWP.

  • Timperley, H. (2011).Ā Realizing the power of professional learning. McGraw-Hill Education.

  • Van Manen, M. (1991).Ā The tact of teaching: The meaning of pedagogical thoughtfulness. State University of New York Press.

  • Vygotsky, L. S. (1978).Ā Mind in society: The development of higher psychological processes. Harvard University Press.



Ā 
Ā 

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page