De 10-30-10-regel. Een gebalanceerde lesstructuur
- lievensniels
- 28 okt 2024
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 5 nov 2024
In mijn rol als lector in de lerarenopleiding aan de hogeschool observeer ik regelmatig lessen en zie ik steeds vaker dat het slot van de les onvoldoende aandacht krijgt. In veel gevallen wordt dit deel vergeten, of er vinden activiteiten plaats die wel leuk zijn, maar geen directe koppeling hebben met de lesdoelen. De 10-30-10-regel kan dienen als leidraad voor een effectieve lesstructuur.
Nuance
Het is belangrijk om te beseffen dat de theorie vaak afwijkt van de realiteit. In de praktijk hebben leerkrachten zelden een volledige vijftig minuten om hun les te geven. Denk aan de tijd die nodig is om leerlingen van de speelplaats naar het klaslokaal te begeleiden, afwezigheden te registreren, de klas tot rust te brengen, en leerlingen hun materiaal te laten pakken. Gemiddeld verliest een docent hierdoor ongeveer zes minuten van de lestijd. Toch gaan we in dit artikel uit van de ideale situatie met vijftig beschikbare minuten.
10-30-10-regel
Het einde van een les krijgt vaak niet de aandacht die het verdient, terwijl een goed afgeronde les essentieel is voor de leerervaring van studenten. Het voornaamste doel van een goede lesafsluiting is om leerlingen te stimuleren na te denken over hun leerproces. Zo kunnen zij hun eigen leerontwikkeling steeds beter reguleren. Dit bevordert niet alleen een effectievere leerervaring, maar resulteert ook in betere leerprestaties. Met de 10-30-10-regel krijg je een indicatie hoe je ervoor zorgt dat alle onderdelen effectief aan bod komen. De 10-30-10-regel verdeelt je les in drie duidelijke delen:
10 minuten - introductie: activeer voorkennis en interesse aanwakkeren.
30 minuten - kern: leg de belangrijkste lesinhouden uit en ondersteun deze met activiteiten.
10 minuten - afsluiting: sluit krachtig af door te herhalen, te controleren en een brug te bouwen naar de volgende les.

Figuur 1 ā afbeelding eigen creatie N.L.
Hieronder beschrijf ik elk onderdeel en geef ik tips voor in de praktijk. Bij de afsluiting ga ik een stuk dieper op in.
De eerste 10 minuten: een krachtige start
De eerste tien minuten van de les zijn cruciaal om de aandacht van je leerlingen vast te pakken. Gebruik deze tijd om hun nieuwsgierigheid te wekken en hen in de juiste mindset te brengen. Dit is ook het uitgelezen moment om in verbinding te gaan met de leerlingen en een aanwezige leerkracht te zijn met een waakzame zorg. Benader de leerlingen persoonlijk, gebruik een stuk van de eerste tien minuten als zachte landing indien nodig.
Tips voor een krachtige introductie:
⢠Knipoog naar verbinding: krachtig starten is ook tijd en ruimte maken voor je leerlingen te verwelkomen. Doe dit bij voorkeur altijd aan de klasdeur. Wees aanwezig en met waakzame zorg oplettend door zaken op te merken.
⢠Voorkennis activeren: begin met vragen die de voorkennis van de studenten aanspreken. Dit kan in de vorm van een korte quiz, een brainstormsessie of een paar gerichte vragen.
⢠Aansluiten bij de belevingswereld: maak een link met actuele gebeurtenissen of praktijkvoorbeelden. Dit zorgt ervoor dat de lesinhoud relevant aanvoelt.
⢠Het doel duidelijk maken: laat de studenten weten wat het leerdoel is en waarom dit belangrijk is. Een duidelijk doel motiveert en geeft richting aan de les. Je kunt het lesdoel ook koppelen aan een quote die je projecteert.
⢠Gebruik media: start met een korte video, afbeelding of verhaal dat relevant is voor het onderwerp om de nieuwsgierigheid van de leerlingen te wekken.
⢠Interactie via polls: gebruik realtime middelen (zoals Mentimeter of Kahoot, etc.) om te achterhalen wat leerlingen denken over het onderwerp of om hun voorkennis te activeren.
⢠Mindmap maken: laat leerlingen snel een mindmap maken van wat ze al weten of denken over het onderwerp om hun voorkennis visueel vast te leggen.
De 30 minuten kern: de inhoud van de les
Na de introductie komt het kernstuk van de les. Deze 30 minuten gebruik je om de belangrijkste leerdoelen over te brengen en de studenten actief te laten oefenen. Dit doe je het best aan de hand van een instructiemodel, bijvoorbeeld directe instructie.
Tips voor een effectieve kern:
⢠Korte instructies en actieve werkvormen: wissel instructie af met activiteiten waarin studenten de stof direct toepassen. Dit kan variëren van samenwerkingsopdrachten tot individuele oefeningen.
⢠Gebruik visuele hulpmiddelen: schemaās, grafieken en videoās kunnen de uitleg ondersteunen en helpen bij het vasthouden van de aandacht.
⢠Check regelmatig de voortgang: stel vragen of gebruik snelle toetsvormen om te zien of iedereen de stof begrijpt. Dit voorkomt dat je verdergaat zonder dat de basis goed is gelegd.
⢠Kleine groepsdiscussies: verdeel leerlingen in kleine groepjes om belangrijke punten te bespreken of samen opdrachten uit te voeren. Dit stimuleert actieve betrokkenheid.
⢠Regelmatige samenvattingen: pauzeer regelmatig om belangrijke punten samen te vatten of vraag een leerling om een korte samenvatting te geven. Dit helpt om de informatie te verankeren.
⢠Praktijksituaties: presenteer een realistische situatie die gerelateerd is aan de lesinhoud en vraag leerlingen om toe te passen wat ze geleerd hebben.
⢠Opbouwende oefening: begin met begeleide oefening en geef geleidelijk meer verantwoordelijkheid aan de leerlingen om zelfstandig te werken, wat hun zelfvertrouwen versterkt.
De laatste 10 minuten: een krachtig slot
Het afsluiten van de les is even belangrijk als het begin. Een goed slot helpt de stof beter te laten beklijven en zorgt ervoor dat studenten weten waar ze staan, maar ook jij als leerkracht controleert ook of je lesdoelen bereikt zijn. Terugkoppelen naar je lesdoel(en) is essentieel.
Tips voor een krachtig slot:
⢠De kracht van toetsing: sluit af met een korte toetsing, zoals een quiz of vragenronde. Dit helpt niet alleen om de kennis te verankeren, maar geeft je ook waardevolle feedback over het leerproces.
⢠Afsluitingsmoment voor verbinding: neem de tijd om te bespreken wat goed ging en waar studenten tegenaan liepen. Dit kan in tweetallen, kleine groepjes of klassikaal. Het creëert een gevoel van saamhorigheid en vertrouwen.
⢠Maak een aanknooppunt voor de volgende les: geef alvast een korte preview van de volgende les en hoe de huidige stof hiermee verbonden is. Als het mogelijk is, voeg ook een opdracht of data toe waarop ze kunnen voortbouwen.
⢠Eindig met de herhaling van het lesdoel: vraag aan het einde wie het lesdoel nog helder voor ogen heeft. Herhaal het lesdoel of laat de studenten het formuleren. Dit versterkt het leerdoel en zorgt ervoor dat de inhoud goed blijft hangen.
⢠Reflectiedagboek: laat leerlingen kort opschrijven wat ze hebben geleerd en of ze nog vragen hebben. Dit helpt bij het verwerken van de stof.
⢠Exit ticket: vraag elke leerling om één ding dat ze hebben geleerd en één vraag die ze nog hebben op te schrijven, bijvoorbeeld op een blaadje of via een digitaal platform.
⢠Peer teaching: laat leerlingen een sleutelconcept uitleggen aan een partner om hun begrip te versterken.
⢠Vooruitblik op huiswerk: bespreek kort de opdracht voor de volgende les of het huiswerk en beantwoord eventuele vragen om alles helder te maken.
⢠Samenvatting in eigen woorden: vraag leerlingen om de belangrijkste punten van de les in hun eigen woorden samen te vatten. Dit kan individueel, in tweetallen of als klassikale oefening. Laat leerlingen bijvoorbeeld opschrijven wat volgens hen de drie belangrijkste punten van de les zijn. Dit helpt om hun begrip van de kerninhoud te versterken.
⢠āDrie, Twee, EĆ©nā-reflectie: gebruik een eenvoudige structuur zoals āDrie dingen die je hebt geleerd, twee vragen die je nog hebt, ƩƩn ding dat je wilt onthoudenā. Dit helpt leerlingen om snel te reflecteren en geeft inzicht in wat ze hebben opgepikt en waar nog onduidelijkheden zitten.
Dit kun je ook aanpassen naar āEĆ©n ding dat je hebt geleerd, ƩƩn vraag die je nog hebt, en ƩƩn ding dat je leuk vond aan de les.ā
⢠Check-Out: laat elke leerling één woord of korte zin delen over wat ze het meest waardevol vonden in de les, of wat ze nog niet helemaal begrijpen.
Dit kan snel gedaan worden door middel van een ārondje klasā of door leerlingen iets op te laten schrijven en anoniem in te leveren.
⢠Reflectie over het lesdoel: ga terug naar het lesdoel en vraag de leerlingen om aan te geven in hoeverre ze denken dat ze dit doel hebben bereikt. Je kunt bijvoorbeeld vragen: āWie kan het lesdoel in eigen woorden samenvatten?ā en laat enkele leerlingen dat doen.
⢠Preview volgende les: vraag leerlingen om te voorspellen wat ze denken dat ze in de volgende les zullen leren, op basis van wat ze vandaag hebben besproken.
Dit kan nieuwsgierigheid wekken voor de volgende les en helpt hen om de stof in een groter geheel te plaatsen.
⢠Oefentoets: sluit af met de opdracht dat de leerlingen elk drie vragen moeten formuleren alsof ze zelf een toets opstellen voor de geziene leerstof. Die vragen kun je gebruiken bij de start van de volgende les.
Algemene praktische tips voor leerkrachten met betrekking tot lesstructuur:
⢠Plan je tijd nauwkeurig: zet een timer om ervoor te zorgen dat je de 10-30-10-verdeling aanhoudt. Het kan even wennen zijn, maar deze discipline loont.
⢠Blijf flexibel: Hoewel de 10-30-10-verdeling een richtlijn is, moet je ook kunnen inspelen op de dynamiek in de klas. Sommige lessen vragen om meer aandacht voor de kern, terwijl andere baat hebben bij een langere introductie.
⢠Reflecteer na elke les: kijk na elke les wat werkte en wat niet. Dit helpt je om de 10-30-10-regel steeds beter af te stemmen op je onderwijspraktijk.
⢠Reflecteer over verschillende onderdelen van het leerproces: wat heb je geleerd? Hoe heb je geleerd? Wat heeft het je opgeleverd? Hoe heb je het ervaren?
⢠Kijk vooruit: kijk richting de volgende les(senreeks) met de leerlingen.
⢠Creëer een routine met je klas (begin of einde van de les): structuur zorgt voor voorspelbaarheid.
⢠Gebruik timers: zet een visuele timer voor elke sectie om zowel jezelf als de leerlingen bewust te maken van de tijd en om de lesstructuur aan te houden.
⢠Flexibiliteit: hoewel de 10-30-10-verdeling een handige richtlijn is, pas de tijd aan waar nodig op basis van de behoeften en betrokkenheid van de leerlingen.
⢠Reflecteer en pas aan: na elke les, noteer wat goed werkte en waar je de tijdsindeling eventueel moet aanpassen.
⢠Creëer voorspelbaarheid: bouw een vaste routine op in de klas, zodat leerlingen weten wat ze in elk lesonderdeel kunnen verwachten. Dit creëert een gevoel van veiligheid.
⢠Vergeet het belang en de meerwaarde niet van leren leren. Als leerkracht zijn we ook een gids op het leren studeren.


